Huidige status
Niet ingeschreven
Prijs
Deelname op aanvraag

In Matteus 28:18-20 vinden we bekende woorden van Jezus over het maken van discipelen, maar wat betekenen ze in de praktijk van onze pioniersplekken en de kerk? We staan in de komende lessen stil bij het zogenaamde ‘zendingsbevel’. 

Waarom deze les?

Discipelschap (het thema van weekend 2) zou je het kloppende hart van de kerk kunnen noemen. Op missie gaan (waarover we in weekend 1 spraken) loopt daarop uit; Jezus begint zijn oproept om discipelen maken met “ga erop uit”. En leiderschap (waarover we in weekend 3 spreken) komt eruit voort; je kunt niet voorop gaan als je zelf geen leerling bent. Van voren een schaap die de Herder volgt; van achteren een herder die anderen meeneemt. Het gaat erom dat we vermenigvuldigen (daarover gaat weekend 4); we zijn zelf discipelen die anderen tot discipelen maken, die zelf ook weer discipelen zijn en maken, enzovoorts. Omdat discipelschap zo’n centraal thema is, staan we er in de komende lessen bij stil.  

Wat gaan we doen? 

In deze les denken we na over het zijn van een discipel. We letten op wat dat is en hoe je het bent, persoonlijk en als team. In de volgende lessen gaan we dieper in op het doen; hoe je discipelen maakt. 

Hoe pakken we dat aan? 

Tijdens de trainingsweekenden houden we een drieslag aan die ook in de lessen terugkomt. Neem voor elk onderdeel ongeveer een half uur de tijd. 

  1. De eerste vraag is gericht op evaluatie: wat is? We gaan liefdevol evalueren.
  2. Vervolgens laten we ons inspireren: wat kan? Dan willen we hoopvol dromen.
  3. Tenslotte bereiden we ons voor op actie: wat zal? En daar zullen we gelovig plannen.